Oudolf in beeld en het grasje van Piet
Voor mij zal het sierlijke stipa tennuissema oftewel vedergras altijd verbonden blijven aan mijn bezoek aan Hummelo, toen de tuinen van Piet Oudolf nog golvende hagen hadden en de kwekerij in vol bedrijf was. Onlangs was via de website van Galery Hauser & Wirth de documentaire Five seasons van Thomas Piper te zien. Hij portretteert Oudolf en zijn werk/werkwijze van herfst tot en met herfst. Velen zullen net als ik genoten hebben.
De typerende grijze lok van de inmiddels zeventiger hangt naar beneden, de andere kant van zijn kapsel is strak opgeknipt, de viltstiften krassen op papier. Oudolf aan het werk in zijn atelier, zo opent de film. Piet Oudolf ontwerpt tegenwoordig voornamelijk voor projecten in de openbare ruimte omdat hij zoveel mogelijk mensen met zijn werk in aanraking wil laten komen.
We zien middels foto’s een jonge Piet, stoer. Enige gelijkenis met de uitstraling van Rutger Hauer kan hem niet ontzegd worden. Sexy? “Vroeger misschien”, zegt hij zelf. Anja is zijn steun en toeverlaat, als dat al niet duidelijk was vanuit het autobiografische boek Hummelo, dan laat deze documentaire daar geen enkele twijfel over bestaan. Ook van haar jeugdige foto’s, net als van het gezin, dat vanuit de Randstad naar het oosten van Nederland vertrekt. Piet denkt zijn roeping gevonden te hebben; planten, ruimte voor een kwekerij met woonhuis vinden ze in Hummelo.
Na wisselende banen is het een toevalstreffer dat het baantje in een tuincentrum antwoord geeft op de vraag: wat wil ik eigenlijk, wat kan ik? In ieder geval geen baan in de horeca, waar hij heeft leren observeren zegt hij zelf. Van veel aandacht voor de kinderen was in het gezin Oudolf geen sprake. Het leven draait om het café van zijn ouders.
De weg is lang naar het grote succes dat hem uiteindelijk ten deel valt. Daar is hij zich van bewust. Hij staat ook in de documtaire stil bij de vriendschap met Henk Gerritsen, die zijn sparringpartner was in hun gezamenlijke ontwikkeling. De door de eigenzinnige Gerritsen bedachte titel van hun boek ‘Droomplanten’, nog steeds een must have voor liefhebbers van deze stijl, tekent hun pad. Planten daar draait het voor beide mannen om, droomplanten zijn zij die robuust, sterk, een mooi silhouet hebben en natuurlijk zijn.
De een, Gerritsen, gaat vooral voor natuur, de ander, Piet, voor ‘zoals je het in de natuur zou willen zien’. Rijdend door de VS waar hij meer een grootheid is dan in eigen land, geniet Oudolf van de bermen met wilde bloemen, die hij vastlegt met de camera.
Veel te lang heeft de nadruk op kleur gelegen in tuinen, zegt hij. Vorm, wat blijft achter in herfst en winter van planten, krijgt dan ook steeds meer nadruk in zijn werk. Gerritsen ontvangt ondertussen vele bezoekers die tot zijn grote frustratie zeggen, de tuin is over zijn hoogtepunt heen. Juist hij is met vorm bezig en afgestorven plantenresten. Ondertussen is ook Ter Linden, , die schildert met planten en natuur, eveneens gefocust op vorm naast kleur een inspiratiebron in eigen land, net als Karl Foerster in Potsdam bij Berlijn, die steeds natuurlijker ontwerpt. Als de muur valt, haast Piet zich naar zijn tuinen en kwekerij.
Het leven begint in de herfst, is de titel van een boek van Jelena de Belder. We zien Oudolf wandelen door arboretum Kalmthout tussen de Hamamelissen, de nalatenschap van het echtpaar De Belder.
Oudolf vergelijkt het afsterven van planten met ons eigen verval. Ook hij is in de herfst van zijn leven, terwijl hij eigenlijk nu vooral oogst. Een fraaie vergelijking, herfst is ook de periode dat veel zaden rijpen, bessen zich vormen. Hoewel Oudolf het meermaals over het sterven en dood zijn van planten heeft, is dat natuurlijk maar ten dele waar. Hun afsterven beperkt zich tot bovengronds afsterven, in de aarde leven de meeste planten in het juiste klimaat door. Wij sterven definitief.
De seizoenen trekken in de documentaire aan ons voorbij, Piet zijn werkwijze, tekeningen, zijn atelier, en een klein inkijkje in zijn leven. De bedachtzame Piet zal altijd wel een beetje mysterie uitstralen. Aan de andere kant is hij open en toegankelijk voor wie over planten wil praten en net als hij intens geniet van de wonderlijke vormen en mogelijkheden die zij ons bieden om schoonheid te creëren in alle seizoenen.
Stipa Tennuissima zag ik in Hummelo uitgezaaid tussen de stenen van een pad en in de borders. Het grasje zaait zich in de juiste omstandigheden goed uit, maar is ook gemakkelijk te verwijderen. Ik nam er eentje mee, en verhuisde het ook mee, het heeft inmiddels honderden nakomelingen. Het frisse, heldere lentegroen, de beweeglijkheid, het speelse en het vangen van licht, het is een fantastisch grasje. Er zijn eindeloos toepasbare mogelijkheden in beplanting, in potten. Het is inmiddels overal in Nederland te zien, in tuinen, parken en gemeentelijke plantsoenen. De veelzijdige toepasbaarheid is ook al lang door andere tuinontwerpers ontdekt dat maken de foto’s wel duidelijk.
Stipa tenuissima of vedergras heeft een hele fijne, bijna haarachtige structuur. De halmen zijn frisgroen als rijst en verkleuren naar blondbruin. De onopvallende bloei vindt plaats in de periode juli-augustus. De hoogte van Stipa tenuissima bedraagt 40-50 cm. Stipa tenuissima staat graag op een zonnige plek en kan goed tegen droogte. Oorspronkelijk afkomstig uit het zuidwesten van de Verenigde Staten, het noorden van Mexico en Argentinië.
Voor mij zal het altijd Piets grasje blijven. Mocht je de documentaire nog niet gezien hebben. Grijp de kans wanneer deze ergens online beschikbaar komt.
Verder lezen over Oudolf? Museum Voorlinden of het interview dat ik met hem had naar aanleiding van het verschijnen van Hummelo.
Dit prachtige grasje heet als ik het goed begrepen heb tegenwoordig Nassella tenuissima…..